terug naar overzicht >> week verder >>
Maandag
14 januari, Madrid, Spanje
Daar
zat ik dan in de eerste stoptrein naar Amsterdam. Ik heb er vaak ingezeten maar
deze keer voelde het toch anders. Eindelijk is het dan zover, na de reis twee
keer te hebben uitgesteld ga ik dan eindelijk weg. Moeke-lief was zo aardig
geweest om me een slinger naar het station te geven. Ook al was ik deze reis al
twee maanden aan het voorbereiden moesten de meeste dingen natuurlijk weer op de
laatste dag gebeuren. En die laatste avond nog even werken in 't Geveltje
want anders dan zit je toch maar thuis zenuwachtig tien keer al je spullen na te
kijken, ik had beter even rustig mijn spullen in kunnen pakken en nog wat
uurtjes kunnen slapen. Ik was nog niet bij station Heiloo of ik kwam erachter
dat de kaart van Zuid-Amerika nog bij mijn thuis in Amsterdam aan de muur hangt,
met de punaises voor de te volgen route er nog in. Maar dat valt nog wel mee
aangezien ik bijna de sleutels van mijn motor was vergeten. Sloterdijk,
overstappen op de schiphollijn. Ik loop de trappen op naar perron twaalf, pffff
wat zijn die tassen zwaar. Een grote rugzak met een kilootje of twintig op mijn
rug en voor het evenwicht een kleine rugzak aan de voorkant waar ook nog een 13
kilo aan troep in zit. Na een minuut of tien komt daar de beruchte trein het
station binnenrollen waar zo'n twintig toeristen per dag op gerold worden.
Vastbesloten hier niet bij te willen horen sleep ik mijn rugzakkenduo naar het
midden van de coupe en laat ze tot aan schiphol geen moment uit het oog.
Het vliegtuig vertrekt om half negen en ik dacht dat als ik om zes uur op
schiphol ben dan ben ik vroeg zat. Drie uur van te voren, wat het reisbureau
adviseerde, leek me iet wat overdreven. Dus daar stond ik dan om zes uur bij de
balie van Iberia uit te leggen dat ik graag bij het raam en veel beenruimte wil.
Boarden tien over acht, dat is ruim over over twee uur. Dus nog maar even wat
koffie in het lichaam gieten om het gestel en de geest nog twee uurtjes wakker
te houden en dan lekker slapen tot aan Carácas met een kleine snooze in Madrid
waar ik even van het ene in het andere vliegtuig moet springen. Douane controle,
shit ik heb nog een schaar in mijn toilettas zitten die mag niet mee zeggen de
grote waarschuwingsborden voor mijn neus. Even denk ik eraan om mijn rugzak open
te halen en te gaan zoeken naar dat ding. Nou jammer ik gok het wel. Als ik door
de douanepoort heen loop begint dat ding te piepen. Ja hoor ik moet gefouilleerd
worden zo'n vent in pak betast me gedurende tien seconden en geeft aan dat ik
door mag lopen en loop langs de scanner van de handbagage en zie mijn rugzak op
de monitor voorbij komen. Ik zie zelf waar mijn camera, en andere rommel zitten
wat een grappig gezicht. Dus nog twee uur tijd te doden. Dan maar even
vliegtuigjes kijken op het panoramaterras, en die is dicht vanwege de
veiligheid. lekker had ze dat bord niet even onder aan die drie trappen die je
op moet kunnen zetten. Dan maar even shoppen, eigenlijk heb ik nog een kleine
wereldontvanger nodig. Om een beetje op de hoogte te blijven van het Nederlandse
nieuws. Ik weet nog van mijn wereldreis dat je na een dag reizen echt naar het
Nederlandse nieuws kon toeleven. Een kwartier later staat zo'n verkoper, type
glad, mijn uit te leggen dat duurder beter ontvangst betekent. De termen
analoog, digitaal, megahertz, kilohertz volgen elkaar in rap tempo op. Na het
stellen van de vraag of je in Zuid-Amerika ook ontvangst heb met een
wereldontvanger stel ik vast dat ik nu toch wel een beetje moe begin te worden.
Met de geruststelling dat ik nog maar een uurtje moet voordat we gaan boarden
koop ik dus een wereldontvanger en slijt mijn laatste euries aan een
adapteromvormer voor Zuid-Amerika en een handig zaklampje en een pak duracell,
altijd handig.
Rustig
aan slenter ik richting de gate. Waar ik nu moeite moet doen om de ogen open te
houden. Een kwartier voor de instaptijd wordt er een bericht in het spaans om
geroepen en wordt er wat gemompeld en gevloekt bij een aantal wachtende mensen.
Nadat dit bericht zich ook in het engels zich herhaald vloeken en zuchten de
andere mensen ook mee. Wegens dikke mist is het vliegveld in Madrid gesloten
voor onbepaalde tijd. De crew van Iberia proberen de mensen gerust te stellen
met de mededeling dat de aansluitende vluchten in Madrid waarschijnlijk ook niet
weg kunnen. Aangezien ik maar een uur overstap tijd in Madrid heb zie ik het
somber in dat ik Zuid-Amerika vandaag nog ga halen. De nieuwe boardingtijd wordt
op negen uur gezet. Aaargh nog een uur wachten, maar vooral nog een uur niet
slapen. Ik kan natuurlijk ook hier even een uurtje mijn oogjes sluiten. Maar het
constante gekletter uit de speakers die vertragingsberichten enz. omroepen, en
de gedachte dat ik me zal verslapen houden me wakker. Dan maar weer aan de
koffie. Met de gratis koffiebon die Iberia uitdeelde voor de vertraging op zak
loop in naar een barretje waar ik precies twee eurocent moet bijbetalen voor een
kop koffie. en die heb ik net omgewisseld naar dollars. Ik grap nog van doe maar
geen suiker dan. Maar het ziet er naar uit dat er geen koffie inzit. De man zegt
dat het niet zijn schuld is maar dat Iberia hun tegoedbonnen nog niet heeft
aangepast aan zijn prijzen. Vastbesloten geen dollars te gaan omwisselen om twee
cent te kunnen betalen ga ik maar wat aan de bar zitten de krant voor de derde
keer lezen. Pas als er nog wat mensen met koffiebonnen willen betalen gaat de
goede man overstag en krijg ik mijn bakkie troost.
Om negen uur maar weer naar de gate waar de nieuwe boardingtijd op half elf
wordt gesteld. Dat wordt het geen Zuid-Amerika vandaag, of de vluchten uit
Madrid moeten ook vertraagt zijn. Met buurman op de bank denkt dat ze wel
wachten. Ik denkt van niet, mijn theorie is als dat wij niet eerder weggaan als
dat de luchthaven weer open is en dat dan de vlucht naar Carácas ook zal
vertrekken. Maar rond een uurtje of tien is er een hoop gerommel en gedoe bij
het personeel van Iberia en wordt druk overlegd en over de speakers gaat het
bericht of iedereen voor de vlucht naar Madrid zich naar de gate wil begeven,
want de luchthaven is net weer opengegaan. Binnen vijf minuten zit iedereen in
het vliegtuig. Ja hoor ik zit bij de nooduitgang en heb zeeën van beenruimte
helaas geen uitzicht maar dat maakt niet uit want ik slaap binnen enkele
minuten, en wordt pas weer wakker als we landen in Madrid verbaast kijk ik om me
heen en zie nu pas voor het eerst wie er naast me zit. Twee zakenlui die me met
"goedemorgen doornroosje" groeten. Het schijnt dat ik ben wakker
gemaakt voor het eten en het ook heb opgegeten en daarna meteen weer in slaap
ben gevallen. Ik kan het me niet meer herinneren. Ik vraag aan een steward of er
iets bekend is over de aansluitingen. De beste man verteld dat ik het beste zelf
kan gaan kijken, en als als ik de aansluiting mis melden bij de Iberia
Connection Desk daar kunnen ze me dan verder helpen.
Ik
doe nog een poging om snel uit het vliegtuig te komen maar dat mislukt, en moet
net als iedereen lang wachten. Eenmaal uit het vliegtuig haasten en de bordjes
naar de nieuwe gate volgen. Wat een doolhof deze luchthaven. Bij de juiste gate
aangekomen krijg ik te horen dat ik mijn aansluiting met een kwartiertje heb
gemist. Ik vloek drie keer en leg me er dan maar bij neer.
Op naar de Iberia Connection Desk dan maar. Daar blijken er twee van te zijn in
Hal 1 en Hal2 Bij Hal 1 staan er zoveel mensen voor het loket dat ik maar net
kan lezen dat er Iberia Connection Desk staat. Dan maar naar Hal 2, waar het ook
gigantisch druk is. Aangezien ik waarschijnlijk toch een dag moet wachten sluit
ik maar achterin een van de vijf lange rijen voor het bureau. Er staat zon 100
man voor me in de rij en en het laatste half uur zijn er maar twee mensen
geholpen. Ik raak aan de praat met een paar Duitsers die hun aansluiting naar
Quito hebben gemist en ook een dag moeten wachten. "Ergens heb ik nog
gehoord dat er vanavond een vlucht naar Carácas gaat", hoor ik weer een
andere duitser tegen een duitster zeggen. Ik ben best zeg sacherijnig geworden
en mijn slaapgebrek doet mijn humor ook niet ten goede en besluit mijn tijd maar
te verdrijven met het lezen van mijn cursus spaans die ik heb meegenomen en geen
woord te wisselen met deze Duitse invasie om me heen. Na een uurtje Spaanse les
begin ik uit pure verveling toch maar een gesprek met een van de buurlanders.
"Dat het niet erg opschiet", ja dat vond zij ook. (We zijn na
anderhalf uur wachten drie meter opgeschoten en nog zo'n twintig meter te gaan)
Het andere duitse meisje blijkt uit Equador te komen en het komende uur is
Spaans in de praktijk en als ik haar niet begrijp legt ze het uit in het duits.
Na drie en een half uur in de rij zijn we tot op tien meter genaderd als er
opeens iemand van Iberia een mededeling doet in het spaans natuurlijk. Complete
chaos volgt en opeens loopt de helft van de wachtende mensen weg. Profiteren, en
nu zijn we op vijf meter van het loket genaderd. Dan loopt er iemand van Iberia
langs en ik vraag of er nog een vlucht naar Carácas gaat. Nee, volgt er, majana...
morgen dus ga maar weer hal 1 waar je een overnachting hier in Madrid kunt
regelen. Ik loop samen met drie andere Hollanders naar de opgegeven locatie maar
raken in het doolhof wat Madrid airport heet een paar keer de weg kwijt.
Aangekomen bij de juiste lokatie gaan we eerst in een verkeerde rij staan
voordat we na nog een uurtje in een de juiste rij een nieuwe instapkaart voor
morgen en een stempel voor een hotelovernachting in Madrid krijgen. Helaas geen
plaats met beenruimte of bij het raam maar ik ben blij dat er in ieder geval wel
plaats is. De bus naar het hotel staat al klaar zegt de Iberiaan. De twee
Hollandse dames gaan nog wat internetten. Maar Joris (de andere Hollander) en ik
gaan snel naar de bus want Madrid Airport hebben we nu wel gezien.
Het hotel zou vijf minuten van de luchthaven zijn maar deze bus is nu toch al twintig minuten onderweg en rijd richting het centrum. Wat een mooie stad, we rijden langs mooie oude gebouwen, grote parken en fonteinen totdat we in een drukke grote boulevard tot stilstand komen. Er wordt gezegd in het Spaans dat we er zijn en stappen uit de bus rijd snel weg en daar staan dan vijftig toeristen die zich allemaal afvragen wat de chauffeur ook al weer zei. We lopen met z'n allen richting het aangewezen hotel maar die blijkt het niet te zijn. Na wat navraag blijkt dat we helemaal verkeerd zitten en we inderdaad vlakbij de luchthaven moeten zijn, dertig kilometer terug. Nu ben ik er helemaal klaar mee en loop met Joris terug naar de Ierse Pub waar we met de bus langs reden. Daar komen en onder het genot van een aantal pints Guinnes achter dat dit niet onze geluksdag is. En besluiten dat we het lot maar niet verder moet tarten en blijven we voorlopig maar in de Ierse Pub zitten. Joris is kliminstructeur en is onderweg naar Equador, en als ik vertel over mijn klimervaring in het buitenland en dat ik de Angel Falls ga beklimmen in Venezuela, smaken de Guinnes steeds beter. Joris blijkt ook vrij bereist en de avond wordt snel nacht. Na een Guinnes of zes raak ik de tel kwijt. Waar we nu precies zitten in Madrid weer ik nog steeds niet. We maken het plan om er echt nog eentje te nemen en dan met de metro terug naar de luchthaven te gaan. Maar het is tenslotte vakantie dus nemen we er nog maar een. Dit gaat door totdat de barvrouw deze drankspiraal doorbreekt met de laatste van het huis, en ons de rekening presenteert. Shit het is twee uur 's nacht we zitten midden in Madrid en hebben geen idee waar we zijn. En bovendien zijn we al aardig blauw. We besluiten nog maar even te gaan eten bij de Burger King die nog open was. Ons geluk, je kunt hier ook tapbier krijgen bij de Burger King. In Koning Burger worden we aangesproken door wat dames van iets lichtere zeden die ons wel een juiste prooi voor de avond vinden. Tijdens onze maaltijd krijgen we heel wat voorstellen naar ons hoofd hoe de nacht door te brengen. Bij de dames voegen zich ook vier jongens en ze praten wat onderling. Als de jongens hun bestelling aan de bali afhalen, fluisterd een van de dames dat de jongens ons willen beroven als Koning Burger over een kwartier zijn poorten sluit. Joris en Ik zeggen dat we ze makkelijk kunnen hebben maar besluiten in een nuchter moment problemen te omzeilen en gaan na een laatste slok bier voor het gratis hotel van Iberia, alwaar we rond drie uur 's nachts met de taxi aankomen. Zeer verrassend krijgen we nog een kamer ook. We moeten wel met z’n tweeen op een kamer maar dat maakt niet uit.
Dinsdag
15 januari, Macuto Venezuela
Rond
negen uur ging Joris zijn wekker, en ik kom er achter dat ik tijdens het
uitkleden in slaap ben gevallen. Het is een eerste klas hotel met grote luxe
kamers en een marmeren badkamer. Met een houten hoofd pak ik mijn spullen bij
elkaar en begeef me naar de eetzaal. Beneden in de
eetzaal kijken we nog voor aantal bekenden van gisteren maar zien er
geen. Vol goede moed schep ik een flink ontbijt op, maar het lichaam geeft aan
dat eerst moet worden aangevuld met vocht. Na heel veel vocht, heb namelijk een
beste kater, begeven we ons naar het vliegveld waar ik afscheid van Joris neem
en mijn laatste euro' s (ik had weer gepint ondertussen) opmaak met een
telefoontje aan het thuisfront. Ik loop nog langs het loket waar we gisteren
ruim drieënhalf uur in de rij hebben gestaan maar daar staat nu niemand. Zonder
vertraging vertrekken we richting Carácas. Ik heb geruild met mijn buur en zit
dus toch nog bij het raam. Helaas zit ik recht boven de vleugel en kan weinig
zien en de bewolking helpt ook al niet. De vlucht gaat vrij snel en acht uurtjes
later landen we in Carácas. Eindelijk in Zuid-Amerika.
Het
is vier uur in de middag als het vliegtuig land op de luchthaven van Carácas.
Aangezien Carácas op 1200 m hoogte tussen de bergen ligt hebben ze het
vliegveld 40 km verderop aan de kust gebouwd. Bij de paspoortcontrole ben ik
binnen twee seconden klaar maar als ik voor een visum voor vier maanden vraag
lijkt er een probleem te zijn. Ik krijg wat vragen naar mijn hoofd geslingerd en
voordat ik die vertaald heb is het wel goed en mag ik doorlopen. Dan mijn rugzak
ophalen, ik ben bang dat die er door de problemen in Madrid er niet bij zit. Maar
na tien minuutjes wachten komt daar toch mijn grote blauwe vriend de bagageband
op rollen, samen lopen wij richting de douane controle. Maar als ik zie dat mijn
rugzak niet helemaal goed dicht zit, probeer ik de bovenkant opnieuw dicht te
doen. En ja hoor daar valt een gedeelte van mijn kampeerspullen op de grond en
mijn kapmes valt recht voor de een van de ‘meneren met de grote geweren’ die
bij de douane controle staan. Snel prop ik alles weer terug ik de tas. En loop
door alsof er niets aan de hand is, is er volgens mij ook niet, maar nu gaan ze
zeker mijn rugzakken opmaken, denk ik. Maar zonder problemen kom ik door de
douane heen, dat is maar goed ook want volgens mij moet ik mijn laptop en
digitale camera aangeven bij de douane. Maar daar heb ik weinig trek in. Had het
alleen voor Venezuela geweest, dan had het niet zo’n probleem geweest. Maar om deze
spullen nou in elk land te gaan in en uitvoeren, dan maar een gokje
wagen.
In
december 1999 is dit gebied getroffen door een aardverschuiving en massale
modderstromen vanuit de bergen door aanhoudende regenbuien. De kuststrook is
heel lang en smal en de bergen hebben toppen boven de 2500 meter. Dat lijkt niet
zoveel als je ze naast de Andes (6000-7000) zet, maar als je van zeeniveau 2500
meter omhoog kijkt maakt dat een aardige indruk. In de modderstromen van
december 1999 zijn zo'n 50.000 mensen omgekomen en je ziet dan ook overal
kapotte huizen en grote rotsblokken
langs de weg liggen. Huizen die er nog wel staan zijn gevuld met aarde en andere zijn dichtgemetseld. Maar
het lijkt erop dat de mensen weer bezig zijn met de dingen van alledag. Wel zie
je veel vrachtwagens grote rotsblokken afvoeren en staan er vrijwel overal
graafmachines. Het gebied van de haven La Guaira en het aangrenzende dorpje
Macuto lijken het ergst getroffen door de ramp. Als ik met de taxi in het dorpje
aankom weet ik niet wat ik zie, de helft van de huizen zijn hier gewoon helemaal
verdwenen en er staan er een aantal nog vol met aarde.
Het
hotel ziet er schoon uit, en lijkt veel op de hotels in Caribische gebied. Na
een korte inspectie van de kamer besluit ik hem te nemen. De komende week moet
ik waarschijnlijk elke dag naar de haven dus heeft het voor mij geen zin om in
Carácas te verblijven. Bovendien het ik gehoord dat de hotels daar erg duur
zijn en erg smerig. En staat Carácas bekend als erg onveilig voor reizigers, er
worden veel toeristen beroofd.
Ik ga vrijwel meteen slapen, maar voordat ik ga
slapen hoor ik nog net dat het gaat regenen. Niet echt een geruststelling
aangezien wat hier gebeurd is. Maar toch val ik als een blok in slaap.
Woensdag 16 januari, Macuto Venezuela
Rond
een uur of negen eruit langs de supermarkt, water en brood halen. Het brood ziet
eruit als stokbrood, maar ik weet dat het niet hoeft te beteken dat het dan ook
zo smaakt. Het is een beetje slap maar het vult de maag. Met een fles water
opzak alle documentatie mee op naar Carácas voor het regelen van de papieren.
Ik vraag in het hotel aan Ricardo de jongen van de receptie waar ik de bus naar
Carácas vandaan gaat. Die kan ik gewoon
langs de weg aanhouden, zegt hij. Onderweg naar de hoofdweg loop ik langs een
aantal ingestorte huizen vol aarde. Een nieuwe kerk, en de oude die er daarnaast
vervallen en vol aarde bij staat. Het dorpje heeft een Caribische uitstraling
met veel felle kleuren en hoge palmbomen. Ook de bussen zijn van het type
Caribische, klein volgestouwd met volk, en knetterharde Latino muziek. Voorop de
bus staat waar hij heen gaat en na vijf minuutjes wachten komt daar de bus het
opschrift Carácas de bocht om gieren. Ik vraag wat het kost naar Carácas en
het antwoord komt overeen met wat Ricardo mij verteld heeft. De bus rijd langs
de haven (La Guaira)en gaat bij de luchthaven (Maiquetia) de bergen in. De weg
van de luchthaven naar Carácas is de laatste jaren onwijs verbeterd en via een
systeem van tunnels en bruggen stijgen we 1200 meter binnen 20 kilometer. Het
uitzicht is gigantisch, als we door de tunnels heen rijden slaan de
uitlaatgassen van de vrachtwagens, die vol beladen het tempo erg laag houden, op
mijn keel. Als we dichter in de buurt van Carácas komen worden de sloppenwijken
die tegen de bergwanden zijn aangebouwd steeds groter van omvang. Echte
sloppenwijken zijn de meeste ook weer niet maar kleine stenen huisjes dicht op
elkaar gebouwd.
In
een van de buitenwijken stap ik uit de bus. En loop richting de metro. De metro
van Carácas is erg schoon en veilig, er is overal toezicht en zonder kaartje
kom je er niet in. De bus gaat ook naar het centrum van Carácas maar ik wil
eigenlijk niet in de buurt van het grote busstation komen wat te boek gaat als
heel erg onveilig ook overdag. De metro is gebouwd door de fransen en lijkt ook
heel erg op de metro van Parijs. Er gaat om de paar minuten een metro en als ik
het vergelijk met de metro in Amsterdam hebben ze het hier een stuk beter voor
elkaar. Je komt hier ook geen graffiti tegen.
Ik
stap uit op de metrohalte Plaza de Venezuela, en ga nu opzoek naar een groot
gebouw met het bord van Philips erop. Na een minuutje in de lucht gestaard te
hebben heb ik het gevonden. In dit gebouw zit de
Touring y Automobil Club de Venezuela, van hun schijn ik een document te
kunnen krijgen die ik nodig heb voor de grensovergangen. Ik heb gehoord dat ze
tussen twaalf en één uur pauzeren, en aangezien het nu half twaalf is wacht ik
wel tot één uur en ga ik alvast even wat Spaanse zinnen voorbereiden. Om één
uur ga ik met de lift naar de 15e verdieping en zie daar dat ze tot twee uur pauzeren. Dan maar even de stad in.
Carácas
is een weinig aantrekkelijke grote stad maar wel redelijk schoon, er zijn
constant mensen aan het vegen en schoonmaken. De groene hoge bergtoppen steken
aan alle kanten boven de gebouwen uit. Ik duik even een internetcafeetje binnen
en schrijf even het thuisfront een mailtje dat ik veilig in Zuid-Amerika ben
aangekomen. Alle oude koloniale gebouwen zijn in Carácas vervangen door
nieuwbouw en er is niet echt een centrum maar een lange boulevard van 15
kilometer die de hele stad doorkruist, met allemaal moderne grote winkels. En op
elke hoek een mc Donalds of soortgelijke sneleet gelegenheden. Een stad zonder eigen
identiteit, besluit ik er van te maken.
Om
twee uur sta ik bij de Touring y Automobil Club de Venezuela op de stoep en
krijg te horen dat ik beter morgen terug kan komen dan is er iemand die engels
spreekt. De rest van de middag slenter ik door Carácas en ga rond vier uur met
de metro richting de buitenwijk waar ik wat moeite heb met het terugvinden van
de juiste bus naar de kust. Maar na een kwartiertje zit ik dan toch in de bus
naar de kust. De bus vliegt de weg naar beneden af en binnen een halfuur zijn we
aan de kust. Bij de havenplaats La Guaira stap ik uit en loop nog wat rond
voordat ik een plaatselijk busje naar het dorpje van mijn hotel pak (Macuto),
zo'n 5 kilometer van de haven vandaan.
Donderdag 17 januari, Macuto Venezuela
Vandaag
vroeg uit de veren want ik zou om tien uur bij Touring y Automobil Club de
Venezuela zijn. En ik heb gehoord dat er in de spits de weg naar Carácas aardig
vast kan komen te zitten. Om half negen sta ik langs de weg, maar alle bussen
naar Carácas zitten vol. Net als
ik wil besluiten om dan maar via etappes met kleinere bussen die kant op te gaan
stopt er alsnog een bus met nog een paar plaatjes ruimte. Ik blijf me verbazen
over die huizen die ze bovenop elkaar tegen de kilometers hoge bergwanden
bouwen. Om kwart voor tien heb ik de metro en om tien uur precies sta ik voor de
deur. Twee heren op leeftijd horen mijn verhaal aan. Bekijken mijn documenten en
vertellen mij dat ik het grensdocument(Carnet du Passage) eigelijk voor de landen waar ik heen ga
niet nodig heb. Verder vertellen ze mij hoe ik mijn motor uit de haven en door
de douane heen kan krijgen, en geven mij de naam van een bevriende Agenta Adouna (douane agent) in de haven. Ik bedankt de heren
vriendelijk en rond de middag ben ik weer terug in de haven op zoek naar ene
meneer Rodriquez, maar in het haven gebouw hebben ze nog nooit van hem gehoord,
en willen me niet verder helpen laat staan te woord staan en negeren me gewoon.
Een adres heb ik niet en na een halfuurtje verder zoeken geef ik het op.
Dan
maar de shipping en handlingkosten betalen, dat zijn de kosten van het van boord
halen en opslaan van de motorfiets. Tot mijn verbazing krijg ik te horen dat dit
bedrijf niet in La Guaira zit, maar in Carácas. Dus weer met de bus en metro
naar Carácas en opzoek naar een gebouw met een reclamebord van Xerox erop. Rond
drie uur ben ik er, ik moet zo'n 300 us dollar moet betalen. Gelukkig kom ik
snel bij een engels sprekend meisje terecht die uitlegt waar de kosten voor
zijn. Na wat overleg en gepingel worden de kosten teruggedraaid tot 190 usd. Dan
betaal ik bepaalde belastingen niet, maar dan krijg ik ook niet een bon. Anders
konden hun in problemen komen. Zij verteld mij ook nog waar ik nog meer op kan
rekenen als ik de motor door de douane heen wil halen. Als ik vraag waar die
kosten uit zijn opgebouwd grapt ze een paar keer, alleen als je de motor uit de haven
steelt is het goedkoper, hoe vaker
zij dat zegt hoe aantrekkelijker het klinkt. Morgen is zij ook in de haven en
kan ik haar daar wel betalen, en dan krijg ik de verschepingsbon, een heel
belangrijk document die ik nodig heb om mijn motor door de douane heen te
krijgen.
Op
de weg terug naar mijn hotel stop ik nog even bij de haven en kijk bij het
kantoor waar ik morgen met haar heb afgesproken. Het zit in het commerciële
centrum van La Guaira, waar ook een grote supermarkt een internetcafé en veel
Agentes Aduanas hun kantoren hebben. Een groot winkelcentrum tegenover de haven.
Aangezien het alweer bijna donker wordt besluit ik terug naar mijn hotel te
gaan. Het lijkt wel of de zon hier aan een touwtje hangt die ze om half zeven
doorknippen, want het is binnen een kwartier donker hier. En ik ben al een paar
keer gewaarschuwd dat ook de locals hier dan niet graag op straat lopen. Na mijn
tweede dag in Venezuela ben ik er achter
gekomen dat Venezuela een van de rijkere landen van Zuid-Amerika is en dat
bepaalde zaken zoals boodschappen hier net zo duur als niet duurder zijn als in
Nederland. Zelfs met mijn twee meter val ik niet eens zo op in Carácas en kom
vaak jongens tegen die net zo lang zijn.
Vrijdag
18 januari, Macuto Venezuela
Vrijdag,
wasdag. Aangezien ik niet zoveel kleren mee heb genomen, en het hier lekker
zweten is met de tempraturen boven de 35 graden, ben ik nu al door de voorraad
schone kleren heen. Met wat waspoeder en een ouderwetse wasbord ruikt alles weer
fris en fruitig . Nu nog even een dagje drogen, en dan is het vanmiddag weer
schoon. Om tien uur ben ik in de haven op zoek naar een Agente Aduana. Ik loop
er bij wat verschillende langs en krijg te de indruk dat het nog wel wat tijd en
dollars gaat kosten voordat ik hier op de motor weg rijd. Maar veel keuze heb ik
niet, de motor staat hier nu toch al En hoe langer ik wacht hoe duurder het
wordt aangezien je ook nog voor de opslagkosten betaald. Alleen zeggen ze
allemaal wat verschillend. Daarbij komt ook nog dat de gemiddelde venezuelaan
ook niet zo hard werkt, heeft twee uur pauze per dag en is per telefoon
standaard onbereikbaar, en doet op vrijdagmiddag helemaal niets.
Om 1 uur naar het kantoor om mijn verschepingsbon op te halen, maar de dame in
kwestie is niet aanwezig. Ik besluit maar even wat te gaan internetten en op
haar te wachten als ze er om drie uur nog niet is bel ik met het hoofdkantoor en
krijg te horen dat ik ook bij een collega van haar kan betalen. Ik baal best wel
want ik had gehoopt via haar nog wat informatie over het tijdelijk importeren
van de motor te kunnen krijgen. Ik betaal het geld en krijg eindelijk mijn
verschepingsbon, maar nu is het al vrijdagmiddag en kan tot maandag weinig doen.
Nog maar even wat internetten totdat de stroom uitvalt en ik maar terug naar het
hotel ga. Vrijdag dat betekent een hoop mensen uit Carácas die voor het weekend
naar de kust toe komen. Op de boulevard van Macuto is het ook erg druk en
gezellig.
Ik
besluit mijn maag eens te laten schrikken en te gaan eten in een plaatselijk
restaurantje. Aangezien er vrij veel volk op de boulevard loopt lijkt het me wel
veilig om me een keertje 's avonds buiten te wagen. Ik neem net genoeg geld mee
om te kunnen betalen, en vraag Ricardo van de receptie wat een goed restaurant
is en loop langs de boulevard die kant uit. In de haven zijn de mannen hard
bezig met het binnen halen van de vis en ik besluit even te gaan kijken. Ik zie
veel exemplaren die ik tijdens mijn werk als duikmeester in Honduras onderwater
ook ben tegengekomen, maar ook een hoop onbekende. Ik vraag of het koraal hier
nog schade heeft ondervonden van de modderstromen van twee jaar geleden en krijg
te horen dat er onderwater niets meer te zien is. Alleen honderd kilometer
richting Isla Margarita wordt het weer beter. Bij het restaurant vraag ik de
kaart en kijk in mijn ‘dikke van dunne’ wat het allemaal betekent. Ik heb de atun
besteld en een cerveza erbij. Al vrij snel krijg ik een bord vol met tonijn en
aardappelen en brood en een biertje erbij. Ik had niet verwacht dat ze hier
gekookte aardappelen aten. Vastbesloten om alles op te eten moet ik het na een
halfuurtje toch opgeven, ik zit propvol. Nog maar een biertje dan, het huismerk
is Polar, en smaakt best. Ik loop in het donker terug naar het hotel over de
boulevard die vol zit met hard schreeuwende lachende zuipende venezuelanen.
's
Avonds in het hotel voor het eerst ontvangst met de wereldontvanger, ik bleek me
al die tijd te hebben vergist in het omrekenen naar de Nederlandse tijd. Ondanks
de slechte ontvangst is het leuk om wat Nederlands nieuws te horen. Alleen
jammer dat ik halverwege de uitzending in slaap val.
Zaterdag
19 januari, Macuto Venezuela
Tot
aan de middag binnen op mijn hotelkamer lopen pielen met mijn laptop, e-mail
schrijven, fotootjes bewerken etc. Daarna met de bus richting het winkelcentrum
om wat e-mail te versturen maar ik zat in de verkeerde die sloeg halverwege af
en ging een van de dorpjes in. Ik had natuurlijk kunnen uitstappen en
teruglopen, maar aangezien ik toch niet zoveel te doen had vandaag ben ik maar
blijven zitten en kijken waar ik uitkom. De bus ging langs een aantal dorpjes
hoger tegen de bergen aan en kwam weer terug bij de hoofdweg langs de kust. Ook
deze dorpjes zijn niet ontkomen aan de ramp in december 1999 Bij de hoofdweg ben
ik uitgestapt en maar teruggelopen naar het winkelcentrum. Aangezien ik al mijn
e-mailadressen ben kwijtgeraakt tijdens een computercrash de laatste dag voordat
ik wegging en ik hier mijn e-mail niet kan bekijken, heb ik maar een
hotmailadres aangemaakt en ben begonnen met het invoeren van e-mailadressen.
Geen pretje op de langzame computers hier. Je kan goed merken dat het weekend is
hier, het hele dorp zit vol met dagjes mensen uit Carácas en het is net zoals
gisteren een feest op de boulevard. Was er gisteren nog ruimte zat in het
restaurant vandaag waren alle tafels bezet. Vandaag weer iets anders besteld,
wel weer tonijn maar deze keer een filet met veel groente en patat, De groente
eet ik nog niet omdat die in het water gewassen zijn en mijn maagje daar
waarschijnlijk nog niet tegen kan.
’s Avonds in het hotel weer naar de wereldomroep geluisterd waar ik hoor over een vulkaanuitbarsting in Zaïre. En dat het weer in Nederland niet eens zo koud is voor de tijd van het jaar. En de bruiloft van Wum-Alex en Maxima, blij dat ik dan niet in Amsterdam ben als dat circus plaats vindt. Dat dan elke provinciaal in het oranje uitgedorst een glimp van een door mijn belastingcenten gesponsorde circustentoonstelling komt opvangen. En het waarschijnlijk net zoals na koninginnedag dagenlang een zootje is, het openbaar vervoer en in rond de stad totaal ontregeld is. En de hele binnenstad naar pis stinkt, nee dan zit ik liever hier. Nou even verderop en met motor dan graag...
Voor het nieuws is de wereldomroep wel handig, maar de meeste andere programma ’s die ze produceren zijn weinig aan. En luister ik dan eigelijk meer naar de BBC worldservice. Die na het nieuws een soort programma a la NOVA hebben waar door wordt gepraat over het dagelijkse wereldnieuws. Een bijkomend nadeel is dat de laptop stoort op de wereldontvanger dus dat kan niet allebei tegelijk. Ach... de problemen van de wereldreiziger anno 2002...
zondag
20 januari, Macuto Venezuela
Vandaag
maar eens lekker uitgeslapen wat ondanks het warme weer goed lukt. Verder wat
e-mail geschreven. En wat met de eigenaresse van het Hotel lopen babbelen, die
gelukkig goed engels spreekt en mijn steun en toeverlaat is
Later in de middag wat over de boulevard gewandeld. Het is een onwijze heldere dag vandaag, nu is dat hier eigenlijk elke dag zo maar vandaan zijn de bergtoppen ook heel goed zichtbaar. Er is nu ook heel goed te zien waar de stromen met modder te bergen af zijn gegaan. Als ik zo sta te kijken komt er een plaatselijk opaatje een praatje met me maken. Ik doe mijn best de beste man te verstaan. Maar mijn gebrekkige Spaans en zijn bijna tandloze gebit komen onze communicatie niet ten goede. Als er nog een aantal Venezuelanen zich met het gesprek bemoeien vang ik af en toe wat op van de gesprekken en de vele handgebaren spreken vaak voor zich. Het gaat over de dag van de modderstromen, het grootste deel van het dorp werd toen onder een drie meter dikke laag modder bedolven. De mannen wijzen een paar plekken aan waar de schade nog goed te zien is. Eigenlijk heb ik veel vragen over wat er die dag gebeurt is. Maar besluit dat dit niet een goed moment is, en ik als toerist misschien ook niet de juiste persoon ben om daar over te beginnen. Na een half uurtje bedank ik de mannen en loop richting het restaurantje waar ik de laatste paar dagen gegeten heb.
Ik kom langs de haven waar het ondanks dat het een zondag is het erg druk is, ik ga eens kijken wat er allemaal gebeurt. Jammer dat ik mijn fototoestel niet bij me heb want er worden een paar joekels van vissen binnen gehaald. Twee herken ik van mijn onderwater dagen. De grootste lijkt mij een barracuda, maar die ik had ik nog nooit zo groot gezien. Maar aan de vorm van de bek te zien is het zeker geen haai. Ik gooi het Spaanse woord ‘haai’ naar een van de vissers, die schud zijn hoofd en zegt iets waar ik later in mijn ‘dikke van dunne’ de vertaling van het woord ‘barracuda’ terugvind. De andere is een zeebaars of red snapper maar ook een joekel. Ik vraag ik aan de visser Donde es? En hij komt met pargo, ik weet dat red snapper goed eten is.
En
in het restaurant aangekomen, kijk ik of het op de kaart staat. Als ik het
bestel zegt de ober dat het wel twintig minuten duurt voor het voorbereiden, wat
in elk restaurant misschien heel normaal is. Maar alle keren dat ik hier gegeten
heb had ik binnen vijf minuten het eten op tafel staan. De ober kijkt raar als
ik er aardappelen bij wil hebben, maar je blijft een Nederlander hè… Na een
klein halfuurtje komt daar een hele vis voor mijn neus geserveerd, gevuld met
aardappelen en groente en fruit als garnering aan de zijkanten. Hij wordt zo
voor mij op tafel neergezet dat ik hem recht in de bek aankijk, de medelijden
met de vis is snel verdwenen als ik het eerste stukje witte vlees proef,
heerlijk… Hij gaat dan ook helemaal op. Mijn buren een tafeltje verder op zijn
op een of andere manier erg geïnteresseerd in mij. Ik ben ondertussen wel
gewend dat mensen naar mijn staren hier, maar deze houden het wel erg lang vol.
De nieuwsgierigheid wint het van de angst, en ze beginnen een gesprek. Na het
gebruikelijke hoe heet je, waar kom je vandaan, ben je getrouwd, etc zeggen ze
dat ik erg op Jezus lijk, en daar moet ik erg om lachen. Maar met die halve
baard en dat lange haar zie ik er eigenlijk ook niet uit. Terug in het hotel
maak ik ‘s avonds nog wat documenten klaar die ik morgen nodig heb.
De schade van de modderstromen zijn
overal aanwezig.
Het winkelcentrum tegenover de haven.
Hotel Porlamar in Macuto, thuis voor twee
lange weken.